Het is ruim anderhalf jaar geleden. Ik heb een retraite voor mijn opleiding. Het thema van de retraite is Bid. Het toeval wil dat de locatie vanwege corona is gewijzigd. De vraag is of dat toeval is. De retraite vindt namelijk plaats in het Capucijnenklooster in Biezenmortel. De plek waar ik als kind opgroeide.
Gevormd.
Deze plek is mijn geboortegrond. Letterlijk omdat ik tegenover deze kerk ter wereld kwam. Maar bovenal is het de plek waar ik als kind gedoopt werd en mijn communie ontving. Ik werd hier letterlijk én figuurlijk gevormd. Ik kwam als misdienaar in deze kerk en ik zong er in het kinderkoor. Ik werd er (mee) groot gebracht. Met deze plek. Met deze vorm van geloof belijden door regelmatig in de kerk te zijn.
Wat geloof ik?
En toch. Als puber kwamen er vragen. Hoe verhoudt dit geloof zich tot andere soorten geloof? Wat geloof je dan precies? Wat is de waarde van wekelijks naar de kerk gaan? Ik zocht naar de diepere betekenis. De betekenis van geloven voorbij de vorm. Ik verlangde naar de inhoud. De zingeving. Als kind fascineerde het me, maar vond ik er nog geen antwoorden op. Voelde ik vooral de vorm. En als puber begon ik me daar langzaam maar zeker tegen af te zetten.
Mezelf richten.
Als jong volwassene hechtte ik steeds minder waarde aan de vorm, maar bleef ik me op een eigen manier richten tot iets groters. Voornamelijk als ik het moeilijk had of iets spannend vond. Dan vroeg ik om hulp. Brandde ik een kaarsje. Mijn nieuwsgierigheid naar de kerk bleef, in die zin dat als ik in de buurt van de Sint Jan of een kapelletje kwam ik vaak even naar binnen ging. Stil werd. Een kaarsje brandde. Me richtte. En altijd weer geraakt werd. Ik geloofde dat er meer was tussen hemel en aarde. Absoluut. Maar ik wilde me niet richten tot één geloofsovertuiging. Naar mijn idee omvatte de kern van alle geloofsovertuigingen namelijk een zelfde gedachtegoed. De liefde. Dus ik besloot dat ik in de liefde geloofde.
Tot de dood ons scheidt.
Tot ik eind 2020 bij mijn grootvader aan zijn sterfbed zat. Nu precies twee jaar geleden. Mijn grootouders zijn aan beiden kanten van de familie altijd streng gelovig geweest. Ik voelde in dit moment hoe belangrijk het voor mijn opa was om contact te maken met God. Juist nu zijn dood naderde: het moment dat gaat over het grote toevertrouwen. Maar waaraan? In die dagen bidden we samen. Ik lees stukjes uit de bijbel aan hem voor en hoop dat het hem troost en steun biedt in het grote loslaten van het leven en het toevertrouwen aan het mysterie dat Leven heet. Nog niet wetende dat dit – nu terugkijkend – een heel belangrijk moment is geweest vanuit waar geloof weer voller plek zou gaan krijgen.
Samenvallen.
Enkele maanden na de dood van mijn opa stap ik – met in mijn rugzak de rozenkrans die mijn oma me bij het sterfbed van opa gaf – het Capucijnenklooster in Biezenmortel binnen. Ik ben hier terug op mijn geboortegrond. 35 jaar later. Voor een retraite. Nog niet realiserend wat voor wezenlijke nieuwe ervaring me juist op deze plek te wachten staat. De vraag die deze dagen centraal staat is ‘wat betekent geloof voor je‘. Gedurende deze dagen wordt me helder dat er in mij altijd een groot geloof is geweest. Dat het mysterie van het leven me doorgaand fascineert en uitnodigt. Dat wij niet zomaar een x aantal jaar rondlopen op deze aardbol. Dat dat betekenis heeft. Zin heeft. Er een zin in ons bestaan is.
Transformatie.
Daar in die kerk waar ik ben groot gebracht sta ik zoveel jaar later dus opnieuw. Niet zelf geregeld. Het leven heeft me hier naar toe gebracht. Niet meer als kind, maar als een jonge volwassen vrouw nu. Alles valt samen. Het is hetzelfde én het is volledig anders. Geloof vanuit een nieuw perspectief bezien. Mijn eigen perspectief. Ik ben als kind verward geraakt door de geleerde vorm. Die vorm is losgelaten. Maar hier en nu krijgt het nieuwe betekenis door weer op deze plek te zijn. Ik kom uit de kast door te ervaren én te erkennen hoezeer ik een gelovige vrouw ben. Hoe belangrijk het geloof voor mij is. Het is spannend om daar voor uit te komen. En gelijktijdig is het cruciaal. Omdat geloof en geloven voor mij één van de meest belangrijke waarden in mijn leven zijn.
Ik geloof.
Jij en ik mogen geloof op een geheel eigen wijze vorm geven in het leven. Ikzelf geloof dat er een groot veld van licht, wijsheid en liefde is achter alle vormen. Dat wanneer wij ons op dat veld, op dat licht, afstemmen, we dieper in contact zijn met wie we van nature zijn en waar we voor bedoeld zijn. De afstemming hierop geeft mij iedere dag opnieuw richting, inspiratie en vertrouwen. Het herinnert me aan wie ik ben. Aan hoe ik wil leven. Aan hoe ik van betekenis kan zijn. Dit veld. Noem het Liefde. Noem het Mysterie. Noem het Licht. God. De Schepper. Noem het Leven. Noem het zoals jij het wilt noemen. Belijdt het zoals jij het wil belijden. Het prachtige is dat er richting uit te halen is. En ik dat eenieder op geheel eigen wijze toewens.
Opnieuw gevormd.
Als ik gisteren wat spullen van vroeger opruim kom ik een mapje van mijn vormsel tegen. Op de voorkant staat ‘Wij worden gevormd’. En voel ik hoe prachtig symbolisch. Dat ik gevormd ben als kind. En mezelf opnieuw gevormd heb als volwassene. En dat ik me zal blijven vormen. Wij allen ons kunnen blijven vormen. En voor mij de kern is dat in die vorming geloof een belangrijke rol speelt. De laatste woorden die mijn oma deze zomer op haar sterfbed naar me uitsprak waren: ‘Verlies je geloof nooit uit het oog meisje’. En zo geschiedde. Met dankbaarheid en trots kan ik zeggen: Ik ben een gelovige vrouw. Op mijn geheel eigen wijze.
En daarmee… ben ik uit de kast gekomen!
Jezelf blijven vormen. Dat is Andere Koek!
Met liefs,
Rianne