December 2020. Mijn opa en oma krijgen corona. Al snel voel ik dat het niet pluis is. Mijn grootvader heeft de prachtige leeftijd van 99 en is nog lang niet levensmoe. Maar als ik oma woensdagavond 7 december aan de telefoon spreek – we kunnen ze niet bezoeken vanwege de maatregelen – hoor ik dat het niet goed is. Mijn buik vertelt me dat er iemand naar ze toe moet. Ik besluit helemaal ‘corona-proof-ingepakt’ (is dat een woord?) bij ze naar binnen te gaan. Als ik mijn opa aantref in bed weet ik genoeg. Het raakt me diep. Hem in twee weken zo veranderd te zien. In overleg met de arts nemen we als familie de zorg op ons. Wassen gaat langzaam over in waken. Hem wat drinken geven veranderd in zijn hand vast houden en hem liefdevol toespreken.
Hulp aanvaarden.
Mijn opa en oma zijn altijd mensen geweest die heel erg op zichzelf waren. Tot achter in de 90 bestierden ze het huishouden samen. Mijn opa opende de pakken melk. Mijn oma schonk de glazen vol. Ze waren feilloos op elkaar ingespeeld en hadden nauwelijks hulp nodig. Het was heel mooi om te zien hoe zij – mensen die zo op zichzelf waren – de laatste weken de deur helemaal voor ons openden. Mijn opa aanvaardde alle hulp, waardoor we de laatste weken heel dichtbij hem konden zijn.
Je toevertrouwen.
Hij vertrouwde zich vol toe. Hier op aarde. Aan onze handen die zijn lichaam verzorgden. Aan onze liefdevolle aanwezigheid. Aan de zorg en steun die we hem gaven. Langzaam zag je zijn lijf veranderen. In stilte zat ik uren bij hem. Ik hoefde en kon niets meer doen. En door met hem te zijn deed ik alles. Het trof me diep. Om zo dichtbij hem en de naderende dood te zijn. Iets wat zo verdrietig is, voelde gelijktijdig met momenten zo mooi. Intiem. Verbindend.
Loslaten.
Terwijl hij zich zo aan onze handen toevertrouwde, was het voor hem heel moeilijk om zich aan het hiernamaals toe te vertrouwen. Het leven los te laten. Want hoe doe je dat? Mijn opa was een gelovige man en heeft altijd veel steun uit het geloof gehaald. Maar nu het sterven dichtbij kwam nam de controle van zijn persoonlijkheid het over. Vragen als “Waar ga ik naar toe” en “Durf ik het aardse leven los te laten en me toe te vertrouwen” werden een worsteling voor hem in zijn laatste fase. Met momenten maakte de angst en de controle meester van hem. Het onderschrijft wat mij betreft hoe moeilijk loslaten is. Hier in het groot. Maar voor jou en mij ook in het klein. Loslaten kan met een enorme onzekerheid en spanning gepaard gaan. Omdat je niet weet wat daarna komt. Je gaat echt een gebied van niet weten in. En ook daarin mochten we met hem zijn. Naast hem zitten.
De kern
Door zo met elkaar te zijn werd het contact intiemer dan ooit te voren. Als een schil die wegvalt. Waardoor de kern overblijft. We leerden elkaar in het hart van de dingen nog beter en voller kennen. Dit was pure verbinding. Dit bleek het leven. Te midden van de dood. De schoonheid hiervan trof me diep.
Jouw moment.
De dagen van onrust duurde voort. Mijn opa worstelde. Wij ondersteunden hem waar mogelijk. Tot het keerpunt zich aandiende. Op 22 december hing er voor het eerst na twee onstuimige weken een bepaald soort rust in huis. Het viel mijn zus en mij op. Een rust die opa enorm waardeerde en al zijn hele leven opzocht. Het was een man die de stilte koesterde. Zo ook nu. Het werd me zo duidelijk dat ook hier het spreekwoordelijke gezegde als de tijd rijp is van toepassing was. Je kunt een proces niet forceren. Soms is er echt eerst nog tijd nodig. Opa had dagen zijn vrouw, kinderen en kleinkinderen aan zijn bed gehad. Hij had voor zich laten zorgen. Hij had mensen die hij nog wilde bedanken bedankt. En hij was in stilte geweest. En daarmee was de cirkel rond. De tijd rijp. Kon hij zich overgeven. Op een voor hem passend moment kon hij na 100 jaren het leven laten. Het was zo eigen.
Verwelken.
Vandaag kijk ik naar deze bos bloemen. Ze verwelken. En ik besef me ineens hoezeer ik dat koester. Deze verwelkende bloemen. Ik heb verwelkende bloemen nooit gekoesterd. Er stond al een nieuwe bos als het proces van verwelken zich enigszins aandiende. Maar nu, vandaag, zie ik de kracht en ook de pracht van het sterven. Het loslaten. De transformatie. Ik voel hoe belangrijk dit rauwe jaar voor me is. Hoezeer ik de rauw en de rouw van het leven (ook) ben gaan waarderen. En werkelijk als onderdeel van het leven ben gaan zien. Het meer kan ontvangen. Daar waar ik het zo kende om hiervan weg te bewegen. Het te vermijden. Me vooral te richten op de mooie dingen.
De cyclus van het leven.
Is het niet zo dat de rauwe kant van het leven, het loslaten, verwelken en sterven ook onderdeel zijn van de natuurlijke cyclus? In het groot kennen we de geboorte én de dood. Maar ook in het klein kennen we een nieuw project, een nieuwe vriend, een nieuwe baan. En we kennen de momenten dat je een andere koers gaat varen. Een project afrond. Ontslag neemt. Afscheid neemt. Afronden is net zoveel onderdeel als (opnieuw) beginnen. Precies zoals de natuur ons ook voorleeft. Dat na iedere dag een donkere nacht volgt en dat de lente met haar groei en bloei pas kan komen na het afsterven en tot stilstand komen van de winter. Het is de cyclus van het leven.
Schoon en levendig.
En hoe wezenlijk is het dat we deze cyclus – met al haar facetten – in alle eerlijkheid ontvangen. Want juist in de fase van afsluiten, afscheid nemen en sterven hebben we de neiging om weg te bewegen. Het te vermijden. We ervaren het vaak als moeilijk, spannend of pijnlijk. Dat is het ook. En er is meer. Er schuilt in deze fase ook een enorme rijkdom. Een schat die niet alleen pijnlijk is. Maar ook verbindend en liefdevol. Als je erbij bent, kan zelfs een fase als de dood iets schoons en levendigs hebben. Het komt als het ware door de pijn heen.
Ik kijk nog even naar mijn verwelkende bos bloemen.
En ik ben dankbaar. Zo dankbaar.
Ook voor de dood.
Rozen verwelken.
Schepen vergaan.
Mijn liefde voor jou.
Blijft altijd bestaan.
In liefdevolle herinnering aan mijn mooie opa.
En alles wat ik van hem mocht leren.
Zelfs – en juist – nu.
Na zijn dood.
Met liefs,
Rianne